Parallelliteit: de regel in plaats van de uitzondering?
Ieder jaar wordt de bekostiging van de medisch specialistische zorg doorontwikkeld door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en branchepartijen. Het doel: de DBC-systematiek beter aan laten sluiten bij de dagelijkse praktijk. Voor 2020 heeft de NZa samen met de branchepartijen gekeken naar het verduidelijken van de regels omtrent parallelle zorgvragen, ook wel parallelliteit genoemd. Door de onduidelijkheden omtrent parallelliteit is het al jaren één van de grootste knelpunten in de bekostiging en leidt tot veel discussie tussen alle betrokken partijen. Juliëtte Kuijpens is specialist in de DBC-systematiek en geeft een inhoudelijke reactie op de daadwerkelijke verbetering omtrent parallelliteit en wat voor financiële impact dit heeft op ziekenhuizen.
Achtergrond
Parallelliteit is het registreren van meerdere zorgtrajecten tussen of binnen specialismen waarbij sprake is van overlap in doorlooptijd. In sommige gevallen is het niet toegestaan om parallel een zorgtraject te openen. De huidige verduidelijking van de parallelliteitsregels houdt in dat eisen voor een zorgprofiel van subtrajecten van het parallelle zorgtraject en het begrip ‘behandeling’ in de regels voor het openen van een zorgtraject zijn losgelaten. Het wordt daarmee sneller duidelijk of er rechtmatig een parallel DBC-zorgtraject geopend mag worden. Ook zorgt het voor vermindering van correcties achteraf. Dit blijkt uit de toelichting van de wijzigingen door de NZa, deze kan hier gevonden worden. Naar aanleiding van de verduidelijkingen op de regels omtrent parallelliteit is een registratiekaart opgesteld. Deze registratiekaart is toegelicht tijdens het NVZ technisch overleg met als onderwerp regelgeving omtrent parallelliteit. Daarnaast zijn de belangrijkste veranderingen nogmaals verduidelijkt.
Wat zal bij de huidige wijziging inhoudelijk veranderen?
“Ten aanzien van parallelliteit hebben voornamelijk twee verduidelijkingen impact op de interpretatie van het openen van een parallel traject over specialismen heen. Parallelliteit binnen het specialisme blijft namelijk onverminderd strikt. Ten eerste zijn de voorwaarden voor het openen van een nieuw zorgtraject verduidelijkt. In de nieuwe wet- en regelgeving wordt meer nadruk gelegd op het bestaan van een behandelrelatie tussen de poortspecialist en de patiënt. Ook worden de voorwaarden dat de poortspecialist verantwoordelijk is voor de anamnese en diagnosestelling benadrukt. Daarnaast is het voor het openen van een parallel traject niet meer nodig een ‘behandeling’ uit te voeren. Poortspecialisten kunnen nu op basis van een separaat uit te voeren beleid ten aanzien van de zorgvraag een parallel traject openen. Dit zorgt ervoor dat voor een conservatieve behandeling nu ook rechtmatig een nieuw traject geopend kan worden.”
Maakt deze wijziging het gemakkelijker voor de zorgprofessional?
“De zorgprofessional kan door de regelwijziging meer zelf beslissen of het medisch inhoudelijk te verantwoorden is of een nieuw traject geopend moet worden. Voornamelijk voor trajecten met een conservatieve behandeling is dit van belang. Het is logisch dat voor sommige conservatieve trajecten een parallel zorgtraject geopend kan worden, maar per definitie kon dit niet door het ontbreken van een “behandeling”. Door de verduidelijking sluit de regel beter aan bij de praktijk. Hoewel meerdere specialismen inspanningen leveren rondom een patiënt, mag nu in veel gevallen slechts één specialisme een DBC openen. De omschrijving ‘voldoende afzonderlijk zorgtraject’ is echter te vaag neergezet. Het doel is verduidelijking van de wet- en regelgeving en hier blijft te veel ruimte over voor interpretatie. Elk ziekenhuis dient nu een eigen beleid te maken over wat een ‘voldoende afzonderlijk zorgtraject’ is.
Wordt met deze wijziging de administratieve last voor zorgverleners verminderd?
“De administratieve last vooraf (aan de bron) zal niet veel veranderen. Aangezien er nu meer parallelle trajecten geopend kunnen worden, zorgt dit voor meer administratieve handelingen bij de professional. Achteraf corrigeren zal daarentegen minder vaak nodig zijn. De onterechte parallelle trajecten die regelmatig aangepast moesten worden door het ontbreken van een separate handeling zijn nu te verantwoorden door het formuleren van een beleid. Dit zal voor minder fouten zorgen en daardoor ontlastend werken voor de zorgadministratie. Daarbij moet de in tempi afsluitregel voor dubbelzijdige cataracten zeker niet vergeten worden. Vanaf 2020 wordt één dag voor het uitvoeren van de tweede cataractoperatie de DBC automatisch afgesloten. De tweede operatie valt daardoor automatisch in een vervolg-DBC en hier zullen zowel de zorgverleners als de zorgadministratie van profiteren. De in tempi afsluitregel geldt nu alleen voor cataracten, maar er liggen ook mogelijkheden om deze automatische afsluitregel voor andere dubbelzijdige operaties in te voeren.”
Waar zal de grootste financiële impact merkbaar zijn?
“Aangezien op de SEH de meeste patiënten behandeld worden voor meerdere zorgvragen tegelijk, is de verwachting dat de ‘financiële’ impact hier het grootst zal zijn. Door de nieuwe regels zullen er meer parallelle trajecten geregistreerd kunnen worden. In de basis mogen SEH-artsen en arts-assistenten echter altijd maar één DBC openen. Pas als de specialist van het desbetreffende specialisme fysiek langskomt, kan er een DBC voor het tweede specialisme geopend worden. Financieel zal het de ziekenhuizen echter niet veel opleveren en waarschijnlijk zelfs geld kosten. De nieuwe regels worden namelijk budgetneutraal doorgevoerd en de impactanalyse op de toename in het aantal parallelle trajecten dienen de ziekenhuizen in 2020 en 2021 zelf te maken.”
De parallelliteitsregels worden eindelijk op de schop genomen. De meningen zijn verdeeld over de exacte uitkomst en financiële impact van de nieuwe regels. Feit blijft wel dat alle ziekenhuizen vanaf 2020 gemakkelijker parallelle trajecten kunnen openen. Wil je meer weten over wat dit voor jouw ziekenhuis kan betekenen? Neem dan contact met ons op.